Snoekbaarsvissen met dobber en doodaas

Het vissen op snoekbaars met de dobber wordt gedaan met doodaas. Deze manier van vissen wordt al eeuwen gebruikt en is tot op de dag van vandaag nog steeds effectief. Het vissen met een dobber biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van wind en stroming om de aasvis verleidelijk te laten ‘’dansen’’. Een ander groot voordeel van de dobbermontage is dat het mogelijk is om deze op iedere diepte te vissen. Liggen er obstakels onderwater? Geen probleem dan kun je daar met een dobbermontage simpelweg boven vissen.

Dobber montage

De montage voor het vissen met een dobber op snoek is allesbehalve moeilijk. Zo bestaat de montage uit een stuitje om de dobber op gewenste diepte af te stellen. Dit stuitje wordt gevolgd door een dobber (later meer hierover) en tot slot de onderlijn/takel. Klinkt simpel? Dat is het ook en daardoor niet minder effectief.

Dobber keuze

Snoekbaarzen zijn voorzichtig als het gaat om het pakken van doodaas. Hierbij geldt dat de snoekbaars zo min mogelijk weerstand dient te voelen. Daarom is het aan te raden om een dobber te kiezen die de aasvis net kan houden. Vaak wordt gekozen voor dobbers met een drijfvermogen van 5 tot 15 gram. Dit zorgt ervoor dat het overige gewicht van de dobber nihil is. Als er naar de dobbervormen wordt gekeken dan zul je vaststellen dat er ronde en langwerpige dobbers zijn. De langwerpige dobbers zijn uitermate geschikt aangezien deze weinig weerstand hebben als deze onderwater worden getrokken. De ronde dobbers daarentegen zijn ideaal om te gebruiken als er veel golven zijn of er met grote aasvissen wordt gevist.

Als er verder wordt gekeken naar de keuze van dobbers. Dan is er onderscheid te maken in schuifdobbers en vaste dobbers. Schuifdobbers zoals de naam al doet vermoede schuiven over de lijn. Dit maakt het de ideale dobber om te gebruiken voor diep water. Zo kun je door middel van een stuitje de diepte afstellen (hierover onderstaand meer). Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld op 7 meter diepte te vissen zonder dat je daadwerkelijk een dobber met 7 meter lijn in diept te werpen. Bij een vaste dobber zou dit wel het geval zijn. Een vaste dobber is dan ook zeer geschikt voor dieptes niet langer dan de hengellengte. Bedraagt de diepte meer dan wordt het namelijk lastig inwerpen en is een schuifdobber een betere keus.

Stuitjes voor de dobber

Om de dobber vast te zetten dient er gebruik te worden gemaakt van een stuitje. Hierbij zin er speciale stuitjes van rubber welke zijn gemaakt voor gelochtenlijnen. Over het algemeen is ieder stuitje geschikt voor nylon lijnen. Gevlochten lijnen zijn vaak zeer dun en glad waardoor ‘’normale’’ stuitjes niet stroef op de lijn klemmen. Daarom is het van belang als je met gevlochtenlijn vist hier ook de betreffende stuitjes voor kiest. Als er gebruik wordt gemaakt van een dobber met een grote opening waar de lijn doorheen glijd dan is het verstandig om tussen het stuitje en de dobber een kraaltje te bevestigen wat voorkomt dat de dobber over het stuitje heen kan schuiven.  De stuitjes zijn dermate klein dat deze door de ogen van de werphengel passen waardoor de dobber op iedere gewenste diepte afgesteld kan worden.

Lood voor de dobber

Naast het kiezen van de dobber en het monteren van een stuitje is het tijd voor de volgende stap, namelijk het kiezen van het lood. Zo is het van belang dat de dobber altijd staat in het water waardoor deze goed zichtbaar is. Dit kan worden bewerkstelligd door lood toe te voegen boven de onderlijn, onder de dobber. Hierbij is het van belang om rekening te houden met het gewicht van de aasvis wat er nog bij komt. Als er bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een dobber van 15 gram, dan kun je hier een loodgewicht van 10 gram op de hoofdlijn bevestigen. Door op deze manier het lood te bevestigen blijft de dobber altijd drijven en kan deze met de stroming of wind mee driften.

Een andere mogelijkheid is om voor een schuiflood te kiezen wat zwaarder is dan het drijfgewicht van de dobber. De dobber zal dus zinken, maar komt door lijn te geven weer boven water. Dit maakt het mogelijk om op een vaste plaatsen te vissen en toch duidelijk te zien wanneer een snoek het aas neemt.

Zodra het lood zich op de hoofdlijn bevindt is het aan te raden om een rubber kraal of een zogenoemde ‘’buffer beat’’ tussen het lood en de onderlijn te plaatsen. Dit voorkomt dat de lood de knoop beschadigd met alle gevolgen van dien. Je wilt natuurlijk niet je meter snoek verspelen door een kleine fout als deze! Aan het einde wordt vervolgens een takel geknoopt.

Aasvis montage

Voor het vissen op snoekbaars worden vaak kleine aasvissen gebruikt tot maximaal 12 centimeter. Dit kunnen zoetwatervissen zoals voorns zijn maar ook spiering is een veel gebruikte aassoort. Aangezien dat de snoekbaars weinig tanden heeft is het mogelijk om gebruik te maken van Fluorocarbon als onderlijn met een dikte van 0,40mm of meer. Dit zorgt ervoor dat de snoekbaars de onderlijn de onderlijn niet kan zien. TIP: Als je op een water vist waar snoeken voorkomen gebruik dan een stalen onderlijn! Je wilt immer niet dat je een snoek haakt en deze de lijn doorbijt met alle gevolgen van dien. Bij het vissen op snoekbaars wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van een enkele haak om de aasvis te bevestigen. Op de aasvis te bevestigen zijn meerdere manieren mogelijk zoals de enkele haak door de kop van de aasvis te prikken. Een andere methode is om de aasvis op de onderlijn te rijgen zodat de haak helemaal verstopt zit in de aasvis. Dit heeft als voordeel dat er ver mee geworpen kan worden en dat de snoekbaars nagenoeg niets kan zien.

Het rijgen van de aasvis op de onderlijn klinkt moeilijker dan het is. Zo zijn hiervoor aasvisnaalden te verkrijgen. Deze naald wordt van achter (bij de staartwortel) richting de kop gevoerd waarbij deze aan de linker of rechterkant net voor de kieuwdeksel naar buiten komt. Vervolgens wordt de fluorocarbon onderlijn genomen welke aan het einde is voorzien van een lus. De lus wordt in de naald gehangen welke vervolgens terug wordt getrokken. De onderlijn vindt op deze manier zijn plaats door de aasvis, daar waar eerste de naald zat. Nu is de aasvis op de onderlijn geregen. Simpel toch?

Wanneer sla je aan?

Het is altijd lastig om precies te zeggen wanneer je aan moet slaan, dit is vaak ook inschattingsvermogen. Wel is het van belang om niet gelijk aan te slaan als de dobber beweegt. Wacht rustig tot de dobber onderwater is verdwenen en slaan vervolgens aan.

Met deze uitleg kun je effectief met een dobber en doodaas vissen en een droomvis vangen. Vergeet niet om verschillende plekken en dieptes te proberen, dit is namelijk het grote voordeel van het vissen met een dobber.