Statisch vissen op snoekbaars met doodaas

Het is zeer goed mogelijk om snoekbaars met doodaas te vangen. Het doodaas vissen op snoekbaars heeft veel weg van het karpervissen evenals de uitrusting die hiervoor nodig is. Dit maakt het doodaas vissen dan ook een geliefde manier van vissen onder de karpervissers. De hengels, molens, steunen en beetmelders zijn hetzelfde alleen het einde van de montage is anders.

Aasvissen

Het belangrijkste aspect bij het doodaasvissen op snoekbaars is uiteraard de aasvis. Als aasvis kan er gekozen worden voor een zoetwatervissen of zeevissen. Als zoetwatervissen kan er gedacht worden aan voorns of kleine brasems. Zeevissen zijn daarentegen ook zeer aan te raden door de sterke geur die hiervan af komt. Denk hierbij aan Spiering. TIP: Werp je aasvissen bevroren in dit voorkomt dat deze eraf vliegen tijdens de worp. In het water is een aasvis snel ontdooid aangezien de watertempratuur altijd boven het vriespunt is. 

Je weet inmiddels dat het belangrijk is dat er aas gekozen dient te worden met een sterke geur. Dit maakt het voor de snoekbaars namelijk makkelijker om het aas te vinden. Een ander belangrijk aspect is de stekkeuze. Vaak wordt er met twee of drie hengels gevist wat het mogelijk maakt om verschillende stekken af te vissen. Bij het bepalen van de stekken is er maar één ding van belang, de witvis. Alle roofvissen en dus ook de snoekbaars zullen niet ver weg zijn van de witvis. Als je eenmaal de witvis hebt gevonden dan zal de snoekbaars niet ver weg zijn!

De montage

Als er naar een montage wordt gekeken dan is er één aspect van cruciaal belang namelijk het reduceren van weerstand. Dit is namelijk iets waar een snoekbaars heel gevoelig voor is, zeker op druk beviste wateren. Een snoekbaars zal een aasvis altijd een tijdje in zijn bek houden om deze vervolgens te draaien en door te slikken. Om ervoor te zorgen dat de snoekbaars zo min mogelijk weerstand voelt is het ook aan te raden om een montage te gebruiken waarbij het lood vrij over de hoofdlijn schuift. Aan het einde wordt vervolgens een onderlijn bevestigd. Voor het snoekbaarzen wordt vaak gekozen voor een fluorocarbon onderlijn. Een snoekbaars heeft namelijk minder tanden en zal daarom de onderlijn niet door kunnen bijten. Dit in tegenstelling tot een snoek. De onderlijnen voor het snoekbaarzen zijn voorzien van een enkele haak. Het is echter wel van belang om gebruik te maken van een stalen onderlijn als er snoeken aanwezig zijn op het water waar gevist wordt. Je wilt immers niet dat een snoek de lijn doorbijt met alle gevolgen van dien. 

Voor het vissen op snoekbaars worden vaak kleine aasvissen gebruikt tot maximaal 12 centimeter. Dit kunnen zoetwatervissen zoals voorns zijn maar ook spiering is een veel gebruikte aassoort. Aangezien dat de snoekbaars weinig tanden heeft is het mogelijk om gebruik te maken van Fluorocarbon als onderlijn met een dikte van 0,40mm of meer. Dit zorgt ervoor dat de snoekbaars de onderlijn de onderlijn niet kan zien. TIP: Als je op een water vist waar snoeken voorkomen gebruik dan een stalen onderlijn! Je wilt immer niet dat je een snoek haakt en deze de lijn doorbijt met alle gevolgen van dien. Bij het vissen op snoekbaars wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van een enkele haak om de aasvis te bevestigen. Op de aasvis te bevestigen zijn meerdere manieren mogelijk zoals de enkele haak door de kop van de aasvis te prikken. Een andere methode is om de aasvis op de onderlijn te rijgen zodat de haak helemaal verstopt zit in de aasvis. Dit heeft als voordeel dat er ver mee geworpen kan worden en dat de snoekbaars nagenoeg niets kan zien.

Het rijgen van de aasvis op de onderlijn klinkt moeilijker dan het is. Zo zijn hiervoor aasvisnaalden te verkrijgen. Deze naald wordt van achter (bij de staartwortel) richting de kop gevoerd waarbij deze aan de linker of rechterkant net voor de kieuwdeksel naar buiten komt. Vervolgens wordt de flurocarbon onderlijn genomen welke aan het einde is voorzien van een lus. De lus wordt in de naald gehangen welke vervolgens terug wordt getrokken. De onderlijn vindt op deze manier zijn plaats door de aasvis, daar waar eerste de naald zat. Nu is de aasvis op de onderlijn geregen. Simpel toch?

Wanneer sla je aan?

Wanneer je aan moet slaan is wellicht het lastigste aspect van het doodaasvissen op snoekbaars. Zo zal de ene snoekbaars het aas zeer voorzichtig nemen en de andere weer agressief. Voordat je echter aanslaat zal er eerst een aanbeet volgen. Dit betekent dat de snoekbaars lijn zal nemen en met de aasvis pakt en naar een bepaalde plaats zwemt om de aasvis vervolgens te draaien. Zodra de snoekbaars dit heeft gedaan is het zaak om aan te slaan om te voorkomen dat de snoekbaars de aasvis slikt. Echter raden wij aan om eerder te vroeg dan te laat te slaan. Je wilt liever dat je een vis mist dan dat de snoekbaars het aas slikt. Wacht daarom enkele seconden 5-10 voordat je aanslaat.

Met behulp van deze uitleg ben je voorzien van de belangrijkste kennis om een snoekbaars te vangen.